Dit artikel bespreekt het Nederlandse beleid op het gebied van werkloosheidsuitkeringen in een historisch en internationaal perspectief. Gebaseerd op een gedetailleerde analyse van de hervormingen op het gebied van de uitkeringsrechten en -condities tussen 1980 en 2006 in Nederland, Finland en Groot-Brittannië, behandelt dit artikel de vraag in welke mate zich in verschillende soorten verzorgingsstaten vergelijkbare hervormingsprocessen hebben voltrokken en onderzoekt wat het effect van deze hervormingen is geweest op het traditionele beschermingselement van de sociale zekerheidsregelingen. Onze conclusie is dat er inderdaad sprake is van convergentie. De beleidsdoelen in de onderzochte landen gaan steeds meer op elkaar lijken. De drie onderzochte landen laten een verschuiving zien richting activering en verscherpte toetredingseisen. In alle drie landen is de aandacht voor het verhogen van de arbeidsparticipatie groot. Met het oog op de toenemende vergrijzing wordt telkens benadrukt dat (meer) mensen meer en langer moeten gaan werken. Alleen op het gebied van de generositeit van de uitkeringen zijn er duidelijke verschillen tussen landen. Het voorbeeld van Finland laat zien dat het verhogen van de arbeidsparticipatie en het behouden van inkomenszekerheid gelijktijdig mogelijk is. Dit in tegenstelling tot Groot-Brittannië waar het idee van inkomenszekerheid is losgelaten. Dit impliceert dat Nederland in de toekomst niet noodzakelijkerwijs de ingeslagen weg van versoberde uitkeringen nog verder moet doorzetten. Deze bevinding werpt een ander licht op de op handen zijnde wijzigingen op het gebied van de collectieve voorzieningen in Nederland.